klaarde
- klaar·de
vervoeging van |
---|
klaren |
klaarde
- enkelvoud verleden tijd van klaren
- Ik klaarde.
- Jij klaarde.
- Hij, zij, het klaarde.
- Ik klaarde.
- Het woord klaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
klaren |
klaarde