kiter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kiter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kiter | kiters |
verkleinwoord | kitertje | kitertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kiter m
- iemand die kitesurft, kitesurfer, kiteboarder
- De echte kiters houden meer van stromachtig weer dan van een rustige zomerse dag.
Gangbaarheid
- Het woord 'kiter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.