Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: KIS
  • kis
vervoeging van
kissen

kis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kissen
    • Ik kis. 
  2. gebiedende wijs van kissen
    • Kis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kissen
    • Kis je? 


enkelvoud meervoud
naamwoord kis kiste
verkleinwoord kissie kissies

kis

  1. kist


kis

  1. klein.


kis

  1. een keuze maken, kiezen