kimweger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kim·we·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kim en weger [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kimweger | kimwegers |
verkleinwoord | kimwegertje | kimwegertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kimweger m
- (scheepvaart) Onderdeel van het langscheeps verband in houten schepen en vaartuigen
Gangbaarheid
- Het woord 'kimweger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.