Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kijkt weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegkijken

kijkt (…) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegkijken
    • Jij kijkt weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegkijken
    • Hij kijkt weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegkijken
    • Kijkt weg! 

Gangbaarheid