Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kift -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kiftv / m

  1. onenigheid als gevolg van afgunst

Werkwoord

vervoeging van
kiften

kift

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kiften
  2. gebiedende wijs van kiften

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen