Frans

Uitspraak
  • IPA: /ˌkid.na.ˈpœʁ/
Woordafbreking
  • kid·nap·peur
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse kidnapper en verfranst met het achtervoegsel -eur.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  kidnappeur     le kidnappeur     kidnappeurs     les kidnappeurs  

Zelfstandig naamwoord

kidnappeur m

  1. (informeel) kidnapper, ontvoerder
Verwante begrippen