Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ten·part·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ketenpartner ketenpartners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ketenpartnerm

  1. een andere instelling of dienstverlener waarmee de eigen activiteiten worden afgestemd omdat zij eerder of later een rol spelen in het traject rond dezelfde personen
Verwante begrippen

Gangbaarheid