kerstweekend
- kerst·week·end
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstweekend | kerstweekenden kerstweekends |
verkleinwoord | kerstweekendje | kerstweekendjes |
het kerstweekend o
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstweekend | kerstweekenden kerstweekends |
verkleinwoord | kerstweekendje | kerstweekendjes |
het kerstweekend o