kerstweekeinde
- kerst·week·ein·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstweekeinde | kerstweekeinden kerstweekeindes |
verkleinwoord |
het kerstweekeinde o
- (kerst) Kerstmis dat op een weekend valt
- Door het kerstweekeinde wordt het dit jaar het jaar van de werkgever genoemd.
- (kerst) een weekeinde dat nabij de kerstdagen ligt
- Het woord kerstweekeinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.