• kerst·ver·koop
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstverkoop kerstverkopen
verkleinwoord

de kerstverkoopm

  1. (kerst) (handel) de verkoop in de kerstperiode, de drukste verkoopperiode van het jaar voor veel winkels
    • De kerstverkoop zorgde voor een omzet die anders in drie maanden bij elkaar gehaald wordt.