kerstverkoop
- kerst·ver·koop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstverkoop | kerstverkopen |
verkleinwoord |
de kerstverkoop m
- (kerst) (handel) de verkoop in de kerstperiode, de drukste verkoopperiode van het jaar voor veel winkels
- De kerstverkoop zorgde voor een omzet die anders in drie maanden bij elkaar gehaald wordt.
- Het woord kerstverkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.