kerstkrib
- kerst·krib
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstkrib | kerstkribben kerstkribbes |
verkleinwoord | kerstkribje | kerstkribjes |
- (kerst) kerstversiering in een kerststal waarbij het kindje Jezus in een voederbak gelegd is
- Rond de kerstkrib stonden Maria, Jozef, herders, schapen, engelen en de wijzen uit het oosten.