Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ker·sen·pan·nen·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kersenpannenkoek kersenpannenkoeken
verkleinwoord kersenpannenkoekje kersenpannenkoekjes

Zelfstandig naamwoord

de kersenpannenkoekm

  1. (voeding) een pannenkoek met kersen
    • Een kersenpannenkoek is zowel voor de pannenkoekenliefhebber als voor de kersenliefhebber een traktatie. 

Gangbaarheid