Nederlands

 
kerkvloer met zerken
Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·vloer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkvloer kerkvloeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kerkvloer m [1]

  1. de vloer van een kerk, vaak met zerken
    • Op het kerkhof buiten de Sint-Janskerk zijn in de loop van de eeuwen vooral arme Gouwenaars ter aarde besteld. De rijken werden in de kerk zelf begraven. Een deel van hen werd in 2014 blootgelegd tijdens een groot funderingsproject rond het koorgedeelte van de kerk. 'Losse'schedels en beenderen zijn herbegraven in bestaande grafkelders, complete skeletten die nader zijn onderzocht werden vorig week in kratjes onder de kerkvloer geplaatst.[2] 
    • 'Dit werk zou ik willen uitroepen tot mijn tijdelijke favoriet, maar er zijn een stuk of vijftig schilderijen van Saenredam en die vind ik allemaal mooi. Wat dit zo aardig maakt, is dat je de kerkvloer ziet vanuit het koor. In die vloer heeft hij het graf van zijn vader geschilderd.[3] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Maarten Molenaar 10-JANUARI-2017
  3. Volkskrant 5 april 2013
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be