kemelshaar
- Geluid: kemelshaar (hulp, bestand)
- ke·mels·haar
- samenstelling van kemel zn en haar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kemelshaar | |
verkleinwoord |
het kemelshaar o
- het haar van een kameel
- ▸ Johannes de Doper leefde zoals Elia had geleefd: een man gekleed in een mantel van kemelshaar, met een leren riem om zijn middel, en hij voedde zich met sprinkhanen en honing.[1]
- haar van een kemelgeit
- Het woord kemelshaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Het evangelie volgens Judas” (2007), SAGA, ISBN 9788726487985