keggen
- keg·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
keggen |
kegde |
gekegd |
zwak -d | volledig |
keggen
- met een wig uit elkaar duwen of vastklemmen
- ▸ Houten balken versplinterden onmiddellijk zodra men probeerde de lading te keggen of vast te zetten.[2]
de keggen mv
- Het woord keggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keggen" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Raad voor de ScheepvaartUitspraak inzake het schuiven van een lading aluminium ingots/slabs, van het Nederlandse vrachtschip "Bakengracht", waardoor een noodhaven moest worden aangelopen. (12 januari 1999) in: Nederlandse Staatscourant, nr. 18 (bijvoegsel 1) (27 januari 1999), p. 4
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be