• keen
vervoeging van
kenen

keen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenen
    • Ik keen. 
  2. gebiedende wijs van kenen
    • Keen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenen
    • Keen je? 
22 %van de Nederlanders;
18 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be