• keen
vervoeging van
kenen

keen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenen
    • Ik keen. 
  2. gebiedende wijs van kenen
    • Keen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenen
    • Keen je? 
22 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • Afkomstig van het Oudengelse cene.
stellend vergrotend overtreffend
keen keener keenest

keen

  1. scherp
  2. enthousiast
  3. oplettend