• kas·te·laus
  • Afgeleid van het Noorse zelfstandige naamwoord kaste met het achtervoegsel -laus.
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kastelaus kastelausere kastelausest
o enkelvoud kastelaust
meervoud kastelause
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kastelause kastelausere kastelauseste

kastelaus

  1. (sociologie) kasteloos


  • kas·te·laus
  • Afgeleid van het Nynorske zelfstandige naamwoord kaste met het achtervoegsel -laus.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kastelaus kastelausare kastelausast
o enkelvoud kastelaust
meervoud kastelause
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kastelause kastelausare kastelausaste

kastelaus

  1. (sociologie) kasteloos