• kap·pe·we·rie
enkelvoud meervoud
naamwoord kappewerie
verkleinwoord

de kappeweriem

  1. kreupelhout, boomaanwas op een plek die eerder gerooid is
    • Deze Kappewerie of kreupelbosch geeft door den alval van bladen, alsmede door het verrotte Wied, met den tijd wel eenig zout en vettigheid aan den Grond [...][1] 
  1. Verzameling van uitgezochte verhandelingen, betreffende den landbouw in de kolonie Suriname, Volume 1, Landbouwkundig Genootschap De Eensgezindheid, H. Gartman : P.J. Uylenbroek, 1804