kantinejuffrouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·ti·ne·juf·frouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kantine en juffrouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kantinejuffrouw | kantinejuffrouwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kantinejuffrouw v
- een (jonge) vrouw die werkt in een kantine
- Buiten rijdt een tractor af en aan. Er worden spullen ingezameld voor de bazaar van de kerk van Nieuwland. Binnen, in de zaal die zowel dienstdoet als gymzaal voor de dorpsschool, trouwlocatie en uitvaartruimte, is de tafeltenniscompetitie van de regio in volle gang. Jongens met rode konen vragen bij de kantinejuffrouw om fris. De bekerkast getuigt van de successen van Nieuwland. [1]
Gangbaarheid
- Het woord kantinejuffrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Titia Ketelaar 30 november 2016