kampterrein

Nederlands

[2] kampterrein Westerbork

Uitspraak

• Geluid:  kampterrein    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kamp·ter·rein

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kamp zn  en  terrein zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kampterrein	kampterreinen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kampterrein o

1. stuk grond waarop men kampeert

   ▸ Toen hij de foto's zag van het kampterrein was hij toch in shock.,,Ik begrijp dat de leiders 's avonds en 's nachts wat bier willen drinken, maar dit is wel heel veel."

   ▸ Nadat alles ingepakt was gingen we in een lange rij over het kampterrein lopen om het te ‘stofzuigen’. Dan raapten we alle papiertjes en troep van de grond op om zo geen enkel spoor achter te laten.

2. stuk waarop een kamp gebouw is

   ▸ Herinneringscentrum Kamp Westerbork is op zoek naar een oude veewagon die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog hebben gebruikt om Joden te deporteren. Die moet nog dit jaar op het voormalige kampterrein staan, zo meldt directeur Dirk Mulder van het herinneringscentrum maandag.

Gangbaarheid

• Het woord kampterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.