Nederlands

 
Een mannetje van de soort Ornatoraphidia flavilabris  , zittend op boomschors.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ka·meel·hals·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kameelhalsvlieg kameelhalsvliegen
verkleinwoord kameelhalsvliegje kameelhalsvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de kameelhalsvliegv / m

  1. (insecten) gevleugelde geleedpotige uit de orde Raphidioptera  
    Ondanks de naam zijn het geen echte vliegen, maar behoren ze tot de netvleugeligachtigen (Neuropterida). Kameelhalsvliegen zijn verwant aan de mierenleeuwen, de elzenvliegen en de gaasvliegen

Gangbaarheid

Meer informatie