kakkerlakachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- kak·ker·lak·ach·ti·gen
- kakkerlakachtige zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kakkerlakachtigen | |
verkleinwoord |
de kakkerlakachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kakkerlakachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) superorde Dictyoptera (Cohort) uit de gevleugelde insecten (Pterygota )
- [2] insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- [2] bidsprinkhanen, kakkerlakken
- [2] termieten
- Het woord 'kakkerlakachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.