kakkerig
- kak·ke·rig
- Naamwoord van handeling van kakken met het achtervoegsel -erig
- afgeleid van kakker met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | kakkerig |
verbogen | kakkerige |
kakkerig [1]
- met de eigenschappen van of behorend tot een kakker (verwaand, bekakt, persoon)
- Het woord 'kakkerig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kakkerig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be