kabriolet
Niet te verwarren met: cabriole, cabriolet |
- ka·brio·let
- Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord cabriolet, het verkleinwoord van het Franse zelfstandige naamwoord cabriole (= bokkensprong), dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord caper (= geitenbok) komt
Naar frequentie | 14575 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kabriolet | kabrioleten | kabrioleter | kabrioletene |
genitief | kabriolets | kabrioletens | kabrioleters | kabrioletenes |
kabriolet, m
- (verkeer) cabrio, cabriolet, convertible
- (geschiedenis) een enkelspan op twee wielen met een kap
- [2]: gigg
- [1]: bil
- [1]: kjøretøy
- [2]: hestekjøretøy
- ka·brio·let
- Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord cabriolet, het verkleinwoord van het Franse zelfstandige naamwoord cabriole (= bokkensprong), dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord caper (= geitenbok) komt
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kabriolet | kabrioleten | kabrioletar | kabrioletane |
kabriolet, m
- (verkeer) cabrio, cabriolet, convertible
- (geschiedenis) een enkelspan op twee wielen met een kap
- [2]: gigg
- [1]: bil
- [1]: køyretøy
- [2]: hestekøyretøy