kabinetswisseling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bi·nets·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabinetswisseling kabinetswisselingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabinetswisselingv

  1. (politiek) het aftreden van de oude ministersploeg en het aantreden van een nieuwe ministersploeg
     Bij de kabinetswisseling komende donderdag speelt Willem-Alexander als staatshoofd en lid van de regering een hoofdrol. Het is de eerste keer dat hij als koning zoiets meemaakt. Maar bij deze gebeurtenis - via de NOS completer dan ooit live te volgen - is koningin Máxima niet aanwezig.[1]
     Alles wijst erop dat de koning, ook na de aanstaande kabinetswisseling, weer verder kan met Mark Rutte als minister-president. Zo zorgt de tandem Willem-Alexander en Mark Rutte voor enige vastigheid en continuïteit in het landsbestuur, dat bestaat uit koning en kabinet.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “Koningin Máxima grote afwezige bij kabinetswisseling” (Zaterdag 21 oktober 2017, 06:46), NOS
  2.   Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “Goed ingespeeld duo Mark en Willem-Alexander geeft landsbestuur vastigheid” (Zaterdag 30 september 2017, 06:49), NOS