• ka·ber·does·je

het kaberdoesjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kaberdoes
      Huis tot huis geeft men gelegenheid tot eten en drinken en men vindt er etablissementen van ieder soort en van iedere kwaliteit; van het kleine gemoedelijke oud-Brusselsche kaberdoesje tot het mondaine restaurant toe.[1]
  1.   Weblink bron Oud-Brussel op de wereldtentoonstelling : De 18de eeuw herleefd. in: Haarlem's Dagblad, jrg. 52 nr. 15914 (11 mei 1935), p. 1 kol. 1/2