kabbeling
- kab·be·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kabbeling | kabbelingen |
verkleinwoord | kabbelingetje | kabbelingetjes |
de kabbeling m
- het kabbelen van een beek
- Het woord kabbeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kabbeling" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be