Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ve·naat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘school voor aspirant-kloosterlingen’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord juvenaat juvenaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het juvenaato [3]

  1. onderwijsinstelling die vaak aan mannenkloosters was verbonden en die de eerste fase vormt in de opleiding tot kloosterling
    • „Je moet goed denken aan de historische context van wat je zoekt. Ik heb meegewerkt aan het onderzoek naar misbruik in de katholieke kerk. Veel journalisten gingen zoeken op het woord internaat. Maar in die tijd werden internaten meestal anders genoemd, dat was bijvoorbeeld kostschool, juvenaat of klein-seminarie. Verplaatsen in de historische context geeft dus meer resultaat bij archiefzoek. Goed archiefonderzoek begint met literatuuronderzoek.” [4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen