Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jut·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opjutten

jutten (…) op

  1. meervoud tegenwoordige tijd van opjutten
vervoeging van
opjutten

jutten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opjutten
    • Wij jutten op. 
    • Jullie jutten op. 
    • Zij jutten op. 

Gangbaarheid