jongeling
- jon·ge·ling
- In de betekenis van ‘jonge man’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Afgeleid van jong met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongeling | jongelingen |
verkleinwoord | jongelingetje | jongelingetjes |
de jongeling m
- jong persoon
- Een jongeling van achttien jaren.
- Het woord jongeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jongeling" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jongeling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be