jeugddroom
- Geluid: jeugddroom (hulp, bestand)
- jeugd·droom
- samenstelling van jeugd zn en droom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugddroom | jeugddromen |
verkleinwoord | jeugddroompje | jeugddroompjes |
de jeugddroom m
- iets waar men tijdens zijn jeugd naar verlangde; ideaal van een jongere
- ▸ Anne Luijten verraste vanmorgen in Amsterdam door in haar derde marathon ooit de olympische limiet te lopen. Haar jeugddroom was echter individueel te mogen starten op een Europees kampioenschap atletiek. Dan, zo redeneerde het jeugdige talent een jaar of tien geleden, was haar loopbaan in ieder geval compleet.[1]
- ▸ Hij droomde van zijn vader zijn jeugddroom — de starre figuur uit de foto die levend werd, die zwaaide van het dek van een schip dat de haven uit voer, bleef zwaaien tot hij was gekrompen tot een figuurtje van enkele lijnen, tot hij niet meer zichtbaar was.[2]
- Het woord jeugddroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron redacteur NOS Sport“Droom Luijten komt na tien jaar uit, alleen groter en mooier dan gedacht” (Zondag 15 oktober, 17:41), NOS
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483