Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jak·ker·den voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortjakkeren

jakkerden (...) voort

  1. meervoud verleden tijd van voortjakkeren
    • Wij jakkerden voort. 
    • Jullie jakkerden voort. 
    • Zij jakkerden voort. 

Gangbaarheid