jakkerden
- jak·ker·den
vervoeging van |
---|
jakkeren |
jakkerden
- meervoud verleden tijd van jakkeren
- Wij jakkerden.
- Jullie jakkerden.
- Zij jakkerden.
- Wij jakkerden.
- Het woord jakkerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.