Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·re·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaarrede jaarredes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jaarredev / m

  1. toespraak die gehouden wordt bij het begin van het jaar
     De Surinaamse president Desi Bouterse heeft in zijn jaarrede bij de opening van het parlementaire jaar tal van plannen gepresenteerd die het land de komende jaren tot grote ontwikkeling moeten brengen.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Harmen Boerboom
    “Bouterse herhaalt tomeloze ambities, waar nog niets van terechtkwam” (Vrijdag 30 september 2016, 19:18), NOS