Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaag·de na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
najagen

jaagde na

  1. enkelvoud verleden tijd van najagen
    • Ik jaagde na. 
    • Jij jaagde na. 
    • Hij, zij, het jaagde na. 
Synoniemen


Gangbaarheid