• iso·foon
  • met het voorvoegsel iso- met het achtervoegsel -foon
enkelvoud meervoud
naamwoord isofoon isofonen
verkleinwoord isofoontje isofoontjes

isofoon

  1. lijn van constante luidheid
  2. (taalkunde) lijn waardoor op een dialectkaart gebieden met gelijke klank in bepaalde woorden begrensd worden