• iso·chro·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord isochronie isochronieën
verkleinwoord isochronietje isochronietjes

de isochroniev

  1. Term uit de prosodie voor de (als zodanig ervaren) gelijkheid van tijdsafstand tussen prominente (accent) syllaben in een vers-1
  2. Het gelijk verlopen van de verteltijd en de vertelde tijd