Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zaai·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inzaaien
zaaide in
ingezaaid
zwak -d volledig

Werkwoord

inzaaien

  1. zaaien in een daarvoor voorbereide ondergrond
    • Heb je de pot al ingezaaid met het bloemenmengsel? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be