inwrijven
- in·wrij·ven
- samenstelling van in en wrijven
inwrijven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inwrijven |
wreef in |
ingewreven |
klasse 1 | volledig |
- iets of iemand insmeren met iets anders
- Na het zwemmen heb ik me ingewreven met een zonnebrandolie.
- Ik heb de parketvloer ingewreven met boenwas.
- iemand zo de waarheid vertellen dat hij het nooit meer zal vergeten
- Maar er is nóg een reden. Toen Schreurs tien jaar geleden het idee van deze boekhandel bedacht, was dat om een punt te maken. Schreurs: „Ik vind oorlog en religie de belangrijkste onderdelen van een cultuur, dat wilde ik goed inwrijven. Het is zo bepalend voor hoe wij denken en zien: het religieuze bepaalt voor een groot deel onze traditie. Je kunt niet zeggen: dat is verleden tijd. Het blijft essentieel om hier over na te denken. Maar het is niet gelukt. Ik heb de mensen gewaarschuwd, maar als ze niet willen opletten, dan maar niet.” Als in: je duwt het de mensen niet door hun strot. Het voelt alsof hij negen jaar op de hoek van de straat heeft gestaan met een groot bord in zijn hand met daarop: „Denk aan het belang van oorlog en religie!” En niemand viel het op. „Ik heb mijn zegje gedaan.” [1]
- [1] insmeren
- Het woord inwrijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inwrijven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Daan Borrel 27 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be