inwegen
- in·we·gen
- samenstelling van in bw en wegen ww
inwegen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inwegen |
woog in |
ingewogen |
klasse 2 | volledig |
- (sport) het meten van het lichaamsgewicht van een krachtsporter vlak voor de wedstrijd
- ▸ Na het inwegen hebben de atleten nog een korte 'stare down' voordat ze het podium mogen verlaten. Maar nog voordat ze elkaar in de ogen kijken is er al een half flesje sportdrank naar binnen gegoten.[2]
- Het woord inwegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inwegen" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ismay Gossen“Vechtsporters uit de kleren voor hun streefgewicht in Ahoy” (08-05-2016), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be