invuile
- in·vui·le
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord invuil met de uitgang -e
invuile
- verbogen vorm van de stellende trap van invuil
- Vrijwel alle huisvrouwen hebben er een hekel aan, omdat je er zulke invuile handen van krijgt. [1]
- Het woord 'invuile' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Voor de vrouw. Aardappels schillen." in: Nieuwsblad van het Noorden jrg. 43 nr. 216 (13 september 1930); p. 12 kol. 4; geraadpleegd 2015-07-28