invoke
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to invoke |
he/she/it | invokes |
verleden tijd | invoked |
voltooid deelwoord |
invoked |
onvoltooid deelwoord |
invoking |
gebiedende wijs | invoke |
invoke
- overgankelijk aanroepen, inroepen, te hulp roepen
- overgankelijk, (scheepvaart) praaien [2]
- overgankelijk in herinnering roepen
- overgankelijk met zich meebrengen, oproepen, veroorzaken