invalster
- in·val·ster
- Naamwoord van handeling van invallen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | invalster | invalsters |
verkleinwoord | invalstertje | invalstertjes |
de invalster v
- Vrouwelijke invaller.
- Ze speelde uiteindelijk alle duels, maar was voornamelijk invalster.
- Het woord invalster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "invalster" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be