• in·tri·ga
enkelvoud meervoud
intriga intrigas

intriga v

  1. intrige, gekonkel
  2. nieuwsgierigheid
vervoeging van
intrigar

intriga

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van intrigar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van intrigar