• in·ter·vi·sie
  • afgeleid van visie met het voorvoegsel inter-, gevormd naar het voorbeeld van en in tegenstelling tot supervisie
enkelvoud meervoud
naamwoord intervisie intervisies
verkleinwoord - -

de intervisiev

  1. (bedrijfskunde) overleg over de manier waarop je je werk doet en de problemen die je daarbij tegenkomt met personen die vergelijkbaar werk doen, maar in een andere omgeving waardoor je gewoonlijk niet met elkaar te maken hebt
    Gebruikt als een methode om mensen terugkoppeling op hun functioneren te geven buiten een verhouding leidinggevende-ondergeschikte.
     Want het rare aan het fenomeen ‘lerend vermogen’ is dat iedereen ervan weet, en tegenwoordig ook bakken met geld in coaching, intervisie en zelfhulp investeert, maar dat op een aantal cruciale domeinen in de samenleving elk zelflerend vermogen wordt weggelachen, weggesaneerd of zelfs tot ballast wordt verklaard. Met name in de politiek en journalistiek.[1]
     De baas van het Openbaar Ministerie, procureur-generaal Herman Bolhaar, zegt dat „alle betrokken professionals van het OM enorm geraakt zijn” door de nu aan het licht gekomen kwestie. Hij wijst erop dat „bij het OM tegenwoordig veel aandacht is voor reflectie, tegenspraak en intervisie, juist om te voorkomen dat er fouten worden gemaakt.”[2]
  1.   Weblink bron
    Beatrice de Graaf
    “Het aangetaste geheugen van het publieke debat” (28 januari 2022) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Marcel Haenen
    “De schrik van iedere rechter” (6 juni 2012) op nrc.nl