internetnieuws
- in·ter·net·nieuws
- samenstelling van internet zn en nieuws zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetnieuws | |
verkleinwoord |
het internetnieuws o
- actualiteiten die worden gepubliceerd op het internet
- ▸ Via de e-mail kwam er wekelijks een nieuwsupdate binnen met een verzameling van allerlei internetnieuws. "Dus we bleven een beetje bij. Maar we hebben natuurlijk zelf nog bijna niks meegemaakt van de coronacrisis, alleen in Ushuaia toen we voorraden insloegen. Je maakt je er wel een voorstelling van, maar ik denk dat de praktijk heel anders is."[1]
- actualiteit betreffende het internet
- ▸ Navraag bij Thieme leert dat haar stelling onder meer is gebaseerd op een artikel uit 2008 op Webwereld, een website met internetnieuws. Die kopte in 2008: 'Nederland 'kampioen' eigen burgers aftappen'.[2]
- Het woord 'internetnieuws' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Petra Steenhoff“Na onafgebroken zeereis van 81 dagen je vrouw knuffelen via een 'knuffelscherm'” (Dinsdag 16 juni 2020, 14:07), NOS
- ↑ Weblink bron Door NOS Net-redacteur Bas de Vries“Fact check: Nederland kampioen telefoontaps?” (Dinsdag 25 mei 2010, 16:46), NOS