• in·ter·net·date
enkelvoud meervoud
naamwoord internetdate internetdates
verkleinwoord - -

de internetdatev / m

  1. afspraak gemaakt via het internet
vervoeging van
internetdaten

internetdate

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetdaten
    • Ik internetdate. 
  2. gebiedende wijs van internetdaten
    • Internetdate! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetdaten
    • Internetdate je? 
  4. aanvoegende wijs van internetdaten