interim-president

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·rim-pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interim-president interim-presidenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de interim-presidentm

  1. (politiek) iemand die gedurende een overgangstijd het ambt van president vervult
    • Dat heeft de Tunesische interim-president Fouad Mebazaa donderdag bekendgemaakt. 

Gangbaarheid