instigeren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  instigeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·sti·ge·ren

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van het Franse instiguer (met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
instigeren	instigeerde	geïnstigeerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

instigeren

1. overgankelijk aansporen

Afgeleide begrippen

• instigatie, instigator, instigatrice

Vertalingen

    1.   

Frans: instiguer (fr)

Gangbaarheid

• Het woord instigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.